Polymeerpoeder droge mortels valt niet onder de regelgeving microplastics
In het kader van de beperking van microplastics heeft de EPDLA (European Polymer Dispersion and Latex Association, een Cefic Sector Group) haar position paper in december 2024 opnieuw herzien en uitgebreid.
Naar aanleiding van de position paper van EPDLA over SMP (synthetic polymer microparticles) komt de EPDLA tot de conclusie dat:
- Redispersible polymers (polymeerpoeder zoals die in sommige droge mortels wordt gebruikt) niet onder de regelgeving vallen vanwege:
- Het polymeer dat gebruikt wordt om het vloeibare polymeerdeeltje in te kapselen een hoge oplosbaarheid in water heeft.
- Het vloeibare polymeerdeeltje is vloeibaar en dus geen deeltje.
- Dispersies (primers, voorstrijkmiddelen) vallen ook niet onder de regelgeving omdat het hier om een vloeibaar polymeer gaat als een emulsie of dispersie gestabiliseerd in water (vgl een water in olie dispersie of emulsie).
Voor zowel de dispersies als voor de polymeerpoeders wordt gesteld dat de minimale filmtemperatuur van het polymeer kleiner dan 20 graden Celsius moet zijn om onder de conclusies zoals geformuleerd door EPDLA te vallen. Voor bijna alle polymeerpoeders en dispersies die in Nederland gebruikt worden zal dit gelden omdat anders bij temperaturen lager dan 20 graden Celsius de mortels (of voorstrijkmiddelen) die deze producten bevatten niet toegepast kunnen worden.
Onder de invloedsfeer van deze regelgeving blijven de volgende materialen die ook in mortel worden toegepast:
– Vezels zoals bijvoorbeeld een polyprop vezel (niet glasvezels)
– Lichtgewicht toeslag materiaal zoals bijvoorbeeld EPS
Het wordt aangeraden dat iedere producent die dispersies of polymeerpoeders gebruikt bij zijn leverancier een schriftelijke verklaring vraagt waarin de leverancier bevestigt dat zijn producten niet onder de werkingssfeer van de nieuwe wetgeving vallen.